Nieuwe eco-vallei in Genk en Oudsbergen verbindt twee natuurgebieden
Aan de N76 in Oudsbergen zijn de werken gestart voor de komst van een eco-vallei van 65 meter breed. Op deze manier wordt de natuur langs de drukke gewestweg weer met elkaar verbonden. Het landschap gaat onder de N76 lopen. De weg wordt op pijlers gezet. De werken nemen anderhalf jaar in beslag goed voor een prijskaartje van 4,4 miljoen euro.
Dat er iets voor de natuur wordt gedaan is natuurlijk altijd heel positief. Wie kan er in deze tijden van ecologisch bewustzijn nu tegen een eco-vallei zijn die 2 natuurgebieden met elkaar verbindt?
Maar is het nu niet heel toevallig dat Zuhal Demir nu net hier een Eco-vallei presenteert, op exact dezelfde locatie als waar de leidingstraat op dit punt zal passeren.
En hoe toevallig ook dat deze Eco-vallei ongeveer dezelfde breedte zal krijgen als die van de leidingstraat. Eco-vallei: 65 meter, Leidingstraat 50 meter. Het is precies alsof die Eco-vallei op maat van de Leidingstraat gemaakt is.
Heel toevallig.
Met andere woorden, ze zijn eigenlijk al begonnen met de voorbereidende werken om die leidingstraat aan te leggen. Maar ze doen het nu onder het mom van “ecologische” projecten om zo minder weerstand van de bevolking te krijgen. Want wees nu eerlijk, wie kan er in deze tijden van ecologisch bewustzijn nu tegen een eco-vallei zijn die 2 natuurgebieden met elkaar verbindt?
Is deze Eco-vallei er wel echt om de natuur te helpen, of is het een mooi verpakte verdoken voorbereiding voor de Leidingstraat Antwerpen-Ruhr?
Momenteel zijn we (nog steeds) aan’t wachten op de scopingnota. Deze had eigenlijk al op tafel moeten liggen in het najaar van 2021. Na verschillende parlementaire bevragingen is deze scopingnota weeral uitgesteld, nu tot na de krokusvakantie. Bekijk hier het laatste verslag van 24 februari 2022
De procedure
Momenteel zitten we dus nog steeds in de fase van de opmaak van die scopingnota. Eens die scopingnota opgemaakt is gaat het voorontwerp RUP en de effectenrapporten opgemaakt worden.
Hierna gaat er een nieuwe openbaar onderzoek komen van 60 dagen waar wij terug inspraak krijgen en bezwaarschriften in kunnen geven.
Bezwaarschrift 2.0
Hoe lang we moeten wachten op de 2e openbaar onderzoek en publieke inspraakfase is nog totaal ongekend maar ik stel voor dat we die extra tijd gebruiken, bovenop die 60 dagen van het openbaar onderzoek zelf, om nu al te beginnen met het opmaken van een nieuw bezwaarschrift, versie 2.0.
Als we met meerdere mensen hier nu al aan beginnen te werken kunnen we er iets deftigs van maken en kunnen we al onze argumenten ook veel beter onderbouwen. We hebben ons nu al goed kunnen verdiepen in deze materie en hebben ook al een veel beter zicht op het geheel dan tijdens die eerste publieke inspraakronde. Toen kwam dit dossier als een donderslag bij heldere hemel op ons neer gedaald en werden we verplicht om ons op een heel beperkte tijd in te lezen en vertrouwd te maken met het dossier en snel snel een bezwaar in elkaar te boksen.
Nu we vertrouwd zijn met het dossier kunnen nu meer tijd steken in de opmaak van het bezwaarschrift, dit geeft ons ook veel beter de kans om rustig en gestructureerd een degelijk dossier samen te stellen, alle teksten te bundelen, dieper te onderbouwen, rustig na te kijken, bij te sturen en te verbeteren.
Meerdere bezwaarschriften
En ik zou het ook niet bij 1 bezwaarschrift houden. Uit de parlementaire bevragingen heb ik begrepen dat de bezwaarschriften in 3 categorieën verdeeld werden:
De inspraakreacties vallen uiteen in drie categorieën. Er zijn de algemene reacties, die het nut van het project in vraag stellen en pleiten voor het behoud van natuur, landschap en leefomgeving. Dat is de grote meerderheid van de reacties. Ten tweede zijn er ook heel veel inspraakreacties die ervoor pleiten om specifieke gebieden met grote natuurwaarden te ontzien. Ten derde zijn er veel inspraakreacties van eigenaars van woningen, bedrijfsgebouwen, landbouwbedrijven en landbouwgronden. Uiteraard vragen heel veel van die mensen om hun eigendom te ontzien.
Deze reactie van Zuhal Demir heeft me het idee gegeven om ook meteen meerdere bezwaarschriften op te maken die elk specifiek inspelen op één van deze 3 categorieën. Eentje die inspeelt op het algemeen behoud van de natuur, landschap en leefomgeving. Eentje die specifieke natuurgebieden willen laten ontzien. Eentje specifiek voor de mensen wiens woning, bedrijf of grond bedreigd wordt met onteigening.
Hoe dan ook, door meerdere bezwaarschriften in te dienen vanuit verschillende invalshoeken zal de kans op slagen enkel maar ten goede komen.
Templates
Eens de bezwaarschriften klaar zijn gaan we van elke soort ook een template opmaken en deze ter beschikking stellen voor het grote publiek zodat iedereen één van deze templates kan gebruiken om een eigen goed onderbouwd bezwaarschrift op te maken.
Ik ben ervan overtuigd dat zulke goed uitgewerkte bezwaarschriften veel meer impact zullen gaan hebben.
Zijn er mensen die het dossier al goed kennen, goed inzicht hebben in deze materie en zin hebben om in hun pen te kruipen en hier aan mee te werken? Laat het ons zeker weten.
Iedereen is intussen al wel bekend met de al decennia durende politieke discussie rond het afbouwen van onze kerncentrales. Zelfs op dit moment zijn ze met deze debatten nog steeds niet tot een oplossing gekomen. De politieke impasse blijft maar aanslepen.
Het zijn vooral de Groenen die vragende partij zijn en grote voorstander om te stoppen met kernenergie.
Het huidig aanbod aan groene en hernieuwbare energiebronnen, zoals windmolens en zonnepanelen, is echter nog niet uitgebreid en betrouwbaar genoeg om de capaciteit van die kerncentrales op te vangen. Dus als alternatief willen de Groenen nu “tijdelijk” gascentrales gaan bouwen om zo dat energie-productieverlies op te vangen.
Ironisch en zeer bedenkelijk dat uitgerekend een “groene” partij nu kiest voor een “tijdelijke” oplossing op basis van fossiele brandstof. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken dat deze gascentrales enorm veel Co2 en andere schadelijke stoffen in onze al zo vervuilde atmosfeer zullen gaan stoten.
Dat je kerncentrales gaat vervangen door hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, daar kan ik nog achter staan. Maar niet-vervuilende kernenergie gaan vervangen door Co2 producerende en vervuilende gascentrales kan er bij mij echt niet door, ook al claimen ze dat het tijdelijk is. Er is in mijn ogen helemaal niets tijdelijks aan het bouwen van de grootste gascentrale van het land. Dat die “Groenen” dit als een “milieuvriendelijke” oplossing aanzien kan ik totaal niet bij met mij verstand. En dat in een klimaat waar juist de reductie van die uitstoot zo extreem belangrijk is en al zo hoog op de politieke agenda staat. In een wereld waar zowat alle landen afspraken en klimaatakkoorden hebben afgesloten om juist die uitstoot te verminderen.
En dan hebben we het ook nog niet gehad over de enorm gestegen gasprijzen en de grote onzekerheid die de gespannen situatie in Ukraïne op toekomstige gasleveringen vanuit Rusland met zich meebrengen. Hoe zeker is onze energievoorziening zonder kerncentrales als de Russische gasbevoorrading straks plots weg valt? Waarom wil men de zekerheid van kernenergie, die we in eigen handen hebben, opofferen voor onzekerheid van gas-energie waarbij we voor de bevoorrading afhankelijk zijn van de grillen Rusland?
Tessenderlo
Sinds kort is er in Tessenderlo heel wat stof opgewaaid toen de plannen bekend werden voor de bouw van een extra gascentrale in Tessenderlo. En net zoals we bij de leidingstraat hebben ervaren werden de plannen voor de bouw van deze centrale en de daarbij horende publieke inspraakronde niet naar het publiek gecommuniceerd en mooi handig uit de media gehouden. Pas toen de bezwaartermijn op amper een week van de vervaldatum zat pikte de media het pas op. De ontsteltenis en woede bij de buurtbewoners en de bevolking van Tessenderlo was dan ook groot, en vooral omdat men dit weer eens via de media is te weten gekomen.
Het is deze gascentrale in Tessenderlo die voor de capaciteitsopvang van de af te bouwen kerncentrales moet gaan zorgen. Het zou de grootste gascentrale van ons land gaan worden.
Ook over de tijdelijkheid stel ik me serieuze vragen. Ik zie de logica niet dat men vele miljoenen gaat pompen in een zulk grote centrale die uiteindelijk maar “tijdelijk” zou zijn. En wat bedoelen ze dan juist met tijdelijk? Hoeveel tijd zal men nodig hebben om voldoende hernieuwbare energiebronnen te bouwen, zoals windmolens en zonnepanelen, om de capaciteit van de huidige kerncentrales te evenaren en zo de nood aan die gascentrales weg te werken? Is dat 5 jaar, 10 jaar, 50 jaar? Hoe tijdelijk zal die “tijdelijke” oplossing nu eigenlijk worden?
De Leidingstraat
Wat hebben die kernuitstap, de nieuwe gascentrale van Tessenderlo en de leidingstraat nu eigenlijk met elkaar te maken?
In eerste opzicht lijkt dit dossier rond de kernuitstap totaal niets te maken met dat van de Leidingstraat. Maar eigenlijk is het heel simpel. De Groenen willen af van kernenergie. Om de energieproductie naar de toekomst te kunnen garanderen willen ze gascentrales bouwen. Zo’n gascentrale heeft natuurlijk heel veel gas nodig om te kunnen functioneren, en hoe gaat men dat gas ter plaatse te krijgen? Juist, via een pijpleiding. En waar gaat die pijpleiding komen te liggen? In de leidingstraat natuurlijk. En zo wordt het hele leidingstraat-dossier integraal ook onderdeel van de hele kernuitstap-discussie.
Als je onderstaand kaartje bekijkt zal je merken dat er op het zuidelijk tracé van de leidingstraat (vlak onder Deurne) een aftakking is voorzien die “heel toevallig” passeert langs de locatie waar ook die extra gascentrale is gepland.
Je hoeft dus geen universitaire studies gedaan te hebben om aan de hand van dit kaartje te kunnen zien dat de leidingstraat en die gascentrale duidelijk met elkaar te maken hebben.
Geen relatie tussen de verschillende dossiers
Wat wel erg opvalt in al deze dossiers is dat er nergens iets gezegd wordt over die andere dossiers. Zo zal je in het dossier van de leidingstraat nergens een vermelding vinden van die gascentrale en omgekeerd zal je in het dossier van die gascentrale niets terug vinden over de plannen van de leidingstraat. Idem met het hele dossier rond die kernuitstap.
Al deze dossiers hebben schijnbaar niets met elkaar te maken. De uitleg hiervoor is dan ook heel mooi dat men geen linken kan leggen naar projecten of dossiers die nog lopende zijn en nog niet zijn afgewerkt. Handig toch hè, hoe men zich zo kan verschuilen achter bureaucratische en administratieve regeltjes. Maar als je tussen de regels door kan lezen, wat inzicht krijgt in de verschillende dossiers en de kaartjes kan interpreteren kan je de verschillende puntjes wel mooi met elkaar verbinden.
Zo hebben we intussen ook een verband gevonden tussen de leidingstraat en de gepland bouw van een nieuwe ethaankraker door INEOS, in de haven van Antwerpen. INEOS gaat hun eindproducten willen vervoeren via pijpleidingen die, je raad het al, in de leidingstraat zullen komen te liggen. Ook hier zal je in elk dossier geen referentie terug vinden naar het andere.
De schade die de leidingstraat zal aanrichten zal dus veel groter zijn dan die van de aanleg alleen. Reken de bijkomende schade en impact op het milieu die de leidingstraat onrechtstreeks zal aanrichten via de uitstoot van die gascentrale er maar gerust bij. Zo ook met bijkomende schade en vervuiling die de activiteiten van INEOS met zich mee zullen brengen. Of is dat misschien het “algemeen belang” waar ze het in dat dossier over hebben?
Het gevaar is nu dat als het ene dossier er door geraakt, het fundament voor het andere dossier gelegd wordt en dat die dossiers vervolgens ook een hogere kans op slagen zullen krijgen. Dus als we de kernenergie behouden is er minder of geen nood aan een extra gascentrale en als we zo die gascentrale kunnen tegenhouden, is de noodzaak voor een leidingstraat meteen ook een heel stuk lager. Laat deze denkpiste nu ook maar meetellen in jouw opinie over het al dan niet behouden van kernenergie. Dus voor degenen die tegen de leidingstraat zijn maar toch nog twijfelen aan die kernenergie, bezie het behoud van de kerncentrales als de vijand van die gascentrale en de leidingstraat. En aanzie de vijand van jouw vijand maar als vriend.
ROBtv 40-tal mensen protesteert tegen mogelijke pijpleiding in Diest
In Diest hebben een veertigtal mensen deze namiddag geprotesteerd tegen de pijpleiding die misschien in deelgemeente Schaffen gaat komen te liggen. De Vlaamse Overheid is namelijk van plan een ondergronds buizensysteem aan te leggen vanaan de haven van Antwerpen tot in Duitsland. Eén van de mogelijke tracés zou over het grondgebied van Schaffen lopen, en daar zijn de omwonenden het niet mee eens en dus voerden ze vandaag actie tegen de komst van de pijpleiding.
‘Een toename van het transport per pijpleiding betekent een afname van het wegtransport’
NIET WAAR – Eerder niet waar – Eerder wel waar – Waar
‘Een toename van het transport per pijpleiding betekent een afname van het wegtransport’ (Flyer Vlaamse overheid)
Draagvlak vinden voor ingrijpende infrastructuurwerken is geen sinecure. Het departement Omgeving van de Vlaamse overheid nam daarom voor dit dossier het Gentse bureau Dens Communicatie in de arm: dat organiseert onder meer participatiemomenten en neemt de externe communicatie over de leidingstraat in handen. Zo stelde het een flyer samen om het project bevattelijk uit te leggen aan burgers en betrokkenen.
Op de flyer staat een stevig pro-argument onder de titel ‘Waarom een leidingstraat?’ . Transport via pijpleiding zou duurzaam zijn, want ‘een toename van het transport per pijpleiding betekent een afname van het wegtransport. Zo vervoert de Pijpleiding Antwerpen Limburg Luik (Pall) jaarlijks het volume van ca. 100.000 vrachtwagens tussen Antwerpen en Geleen.’
1 versus 150.000
Het is een populaire vergelijking in het discours rond pijpleidingen: dat een leiding gelijk staat aan x aantal ritten of vaarten – die bijgevolg uitgespaard worden. Ze staat onder meer op de website van Fetrapi (de Federatie van Transporteurs door middel van Pipeline) en ook in het ‘Onderzoek naar de potenties van de leidingstraat Antwerpen-Ruhr 2018’: ‘Het transport van 2,7 miljoen ton vloeibare koolwaterstof over een afstand van 150 km (bijvoorbeeld Antwerpen-Geleen) staat gelijk aan 1 pijpleiding = 1.300 afvaarten = 4.000 spoorwagonritten = 150.000 vrachtwagenritten’.
In het licht van de modal shift, de ambitie om transport duurzamer en groener te organiseren, klinkt dit als een gouden formule. En hoewel transport per pijpleiding in vergelijking met weg-, water- en spoortransport overtuigend als meest duurzame vervoersmodus uit de bus komt, klopt de redenering achter deze rekenoefening en dit specifieke argument in de flyer niet helemaal.
Dat zegt ook professor Elvira Haezendonck (VUB), gespecialiseerd in infrastructuur, havens, strategie en mobiliteit. Ze was als onderzoeker betrokken bij het onderzoeksrapport uit 2018. ‘De vergelijking klopt wel, maar dat betekent nog niet dat je met de komst van nieuwe pijpleidingen een absolute verschuiving zult zien op de weg’, zegt ze. ‘Er zullen niet plots honderden of duizenden vrachtwagens minder rondrijden. Wel zal de groei die de industrie dankzij de nieuwe leidingstraat realiseert, duurzamer georganiseerd zijn. Net omdat ze meer extra grondstoffen via pijpleidingen transporteert.’
De bestaande vloot vrachtwagens zal niet zomaar krimpen, want de grondstoffen die ze aanleveren ‘vragen’ meestal niet om een pijpleiding. De verklaring ligt bij het rendement van een leiding(straat): die is pas kostenefficiënt en dus een meerwaarde, zo staat in het potentiesrapport te lezen, als er minstens gedurende tien jaar een groot en constant volume van een bepaalde grondstof door kan worden gejaagd. Heeft een bedrijf daar geen nood aan, dan is transport per vrachtwagen, trein of boot realistischer.
Worden er dan niet op zijn minst toekomstige vrachtwagens van de weg gehaald? Ook dat is allesbehalve zeker. De industriële groei die men wil realiseren, is in sterke mate afhankelijk van de leidingstraat. Anders gezegd: een gelijkaardige groei is niet realiseerbaar via wegtransport, legt Marten Dugernier uit, hoofdonderzoeker bij het studiebureau Antea Group, dat onderzoek voert naar de leidingstraat in opdracht van de Vlaamse overheid. ‘De gevraagde volumes grondstoffen zijn te groot om aan te leveren per vrachtwagen. Ook het spoortransport zit aan zijn limiet.’
Of toch?
In het Potenties-rapport staat wel dat bijvoorbeeld het aandeel aardolie dat vandaag nog via scheepvaart vervoerd wordt, zou kunnen overschakelen naar transport via pijpleiding: ‘Zo komt capaciteit vrij op schepen, die op hun beurt gebruikt kunnen worden om goederen over te nemen die normaliter via de weg getransporteerd worden.’ Maar dat is geen evidente oefening, want niet alles laat zich per schip vervoeren. Bovendien moeten de goederen vanop een schip nog tot bij de bestemmeling geraken. En dat gebeurt doorgaans per vrachtwagen.
Conclusie: We bestempelen de stelling als ‘niet waar’, omdat ze beweert dat een nieuwe pijpleiding zal leiden tot een daling van het aantal vrachtwagens op onze wegen. Dat is niet zo: een leiding faciliteert extra industriële groei en vermijdt dus hoogstens een verdere toename. In het allerbeste geval kan ze beperkt capaciteit vrijmaken op schepen en goederenwagons, en is er zo een indirect effect op het wegtransport doordat andere goederen die plaats kunnen innemen. Maar dat is geen evidente oefening. Bovendien is de vraag of de industriële groei, en dus de toename in productiecapaciteit, op het einde van de rit niet leidt tot meer transport op de weg, aangezien (eind)producten hun weg naar de koper moeten vinden. Tenzij ook die in grote mate via pijpleidingen kunnen getransporteerd worden, maar daar hebben we geen zicht op. (vsa)
Ineos, dat we ondertussen kennen als een controversiële, private chemie-multinational met dubieuze milieu- en sociale reputatie, doet in recente communicatie opnieuw pogingen om aan de hand van zeer misleidende greenwashing de bouw van een nieuwe ethaankraker in Antwerpen te rechtvaardigen. Met steun van gespecialiseerde PR-firma’s en chemie-sectorfederatie Essenscia, verdedigt zij het vervuilend project door middel van zorgvuldig geselecteerde argumenten en aan de hand van ‘trendy’ bewoordingen.
Annick Vanisterbecq Ineos Will Fall
Deze verwijzen echter meestal naar hoog-technologische of innovatieve aspecten van de installaties of hebben dikwijls een specifieke sector- of marktgebonden achtergrond. Ineos & Co rekenen er op dat het zonder voorkennis of extra onderzoek zelfs voor journalisten onmogelijk of té tijdrovend is om na te gaan hoe de vork juist in de steel zit. Het Vlaamse publiek krijgt zo zonder het echt te beseffen niet-geverifieerde en dikwijls onjuiste informatie voorgeschoteld. Ineos zwijgt bijvoorbeeld in alle talen over de ontwikkeling van nieuwe, geëlektrificeerde ethaankrakers die volledig draaien op hernieuwbare energie en dus beter passen in een klimaatneutrale haven van de toekomst.
Ineos Will Fall trekt aan de alarmbel: “Trop is teveel en teveel is trop!”. Met het oog op het nakende openbaar onderzoek in het kader van de nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag van Ineos stelt de coalitie van burgerbewegingen de greenwashing-praktijken van Ineos aan de kaak. Zij willen de mensen correct informeren door de foutieve of misleidende conclusies van Ineos op grondig onderbouwde manier te weerleggen.
Ethyleen, een onmisbaar product?
“We willen een ethaankraker bouwen”, legt Nathalie Meert uit. De Communications & External Relations Manager bij INEOS gaat verder: “Die zal het gas ethyleen produceren, één van de belangrijkste basischemicaliën ter wereld, dat onmisbaar is voor ontelbare producten zoals lichtgewicht auto-onderdelen, isolatiemateriaal en pijpleidingen voor drinkwater. Ethyleen is dan ook één van de meest gebruikte basischemicaliën ter wereld. Je vindt het terug in tal van producten, in de cosmetica die je gebruikt, in delichtgewicht-materialen van je wagen, isolatiematerialen voor je huis…”
INEOS verzwijgt systematisch dat ook de meer duurzame eindproducten die op basis van ethyleenderivaten gefabriceerd worden hun steentje bijdragen aan de wereldwijde plasticvervuiling. In de meest recente herziening van het Referentiedocument Best Beschikbare Technieken met betrekking tot Bulk Organische Chemie staat letterlijk: “Het grootste deel van het geproduceerde ethyleen wordt gebruikt voor de fabricage van polyethyleen, hoewel ethyleen ook een belangrijke rol speelt bij de fabricage van polystyreen (via ethylbenzeen en styreen), glycolen (via ethyleenoxide) en PVC (via 1,2-dichloorethaan en vinylchloride).” De meeste van deze derivaten worden eerst gepolymeriseerd en verwerkt tot een soort granulaat (‘pellets’ of ‘nurdles’) vooraleer andere bedrijven ze verder kunnen omvormen tot windmolenwieken of PVC-ramen. Andere derivaten van ethyleen worden verwerkt in cosmetica en textielvezels onder de vorm van nano- of microplastics, die dan via ons drinkwater of gewoon via de lucht die we inademen in ons lichaam terecht komt of door de wind en de stromingen in onze oceanen meegevoerd worden naar de meest afgelegen gebieden op onze planeet.
“Wereldwijd stijgt de vraag naar ethyleen.” En iedereen springt op de kar?
Eind 2020 kon men wereldwijd een plotse stijging van de ethyleenprijs vaststellen. Volgens Nathalie Meert, de woordvoerster van Ineos, is dit een rechtstreeks gevolg van een heropflakkering van de markt in het kader van de wet van vraag en aanbod, die de meeste mensen nog kennen uit de eerste les economie. Voor een doorsnee publiek klinkt haar eenvoudige uitleg dus redelijk geloofwaardig, aangezien men daar inderdaad leert dat prijsstijgingen een gevolg kunnen zijn van een groeiende vraag en een verminderd aanbod. Ineos zwaait dus met recente cijfers over de ethyleenmarkt om de bouw van de nieuwe ethaankraker van Project One te rechtvaardigen en rekent er op dat het voor de meeste mensen niet evident is om na te gaan hoe de vork juist in de steel zit. Onafhankelijke markt- en sectorexperten waarschuwden namelijk al snel dat niet de stijgende vraag, maar een uitzonderlijke, globale samenloop van maatschappelijke en economische omstandigheden de oorzaak is van de acute stijging van de ethyleenprijs. Zij wijzen op het tijdelijk karakter van deze evolutie en weerleggen het ‘fictieve ‘ tekort aan ethyleen. Ook het door de plastics- en chemie-lobby vooropgestelde ‘virtuele’ groeiscenario voor de vraag naar ethyleen wordt door bedrijven als INEOS misbruikt om te kunnen blijven inzetten op hun fossiel business model dat gebaseerd is op goedkoop schaliegas voor de productie van nòg meer nieuw plastic. Zij worden in dit spelletje blufpoker bijgestaan door de ‘Big Oil’-bedrijven van weleer, die serieuze klappen kregen door de verdere duik van de olie- en gasprijzen omwille van Covid en stellen dat plastics de komende jaren de grootste drijfveer worden achter de groeiende vraag naar olie. De grote oliebedrijven beseffen dat zij deze pandoering nooit volledig zullen te boven komen en dus dringend op zoek moeten gaan naar andere potentiële winstmodellen.
De meeste analisten voorspellen dat de ethyleenmarkt op relatief korte termijn zal terugvallen naar een niveau van structurele overcapaciteit. De voorziene lancering van een aantal nieuwe krakers in het Midden-Oosten (o.a. Qatar) en Azië en een groot extra aanbod uit China bovenop de reeds uitgebreide ethyleencapaciteit, zullen de situatie snel doen kantelen en de druk op de ethyleenprijs opnieuw opvoeren.
Volgens Ineos blijft Europa blijft “zwaar achter” in de bouw van ethyleenfabrieken
Na de ontdekking van gigantische ondergrondse schaliegasvelden pompten investeerders wereldwijd volop geld in de Amerikaanse schaliegassector en fracking-industrie en bleef de gasindustrie aan een strak tempo naar schaliegas boren. Tussen 2000 en 2018, steeg het aantal boorputten voor de ontginning van gas met meer dan de helft tot +/- 550.000 en werd de productie van gefracked schaliegas met 15 vermenigvuldigd. Meer dan de afnemers van schaliegas konden verwerken. Dit resulteerde in enorme overschotten, maar ook een groot tekort aan opslagtanks. De te grote gasvolumes drukten de gasprijs naar het laagste niveau in de voorbije decennia. Door het overaanbod doken de gasprijzen steeds dieper, om op zeker ogenblik zelfs onder nul te gaan. Als oplossing voor de overproductie en lage gasprijzen werd gezocht naar nieuwe industriële allianties om het overschot aan gas te verwerken. Één daarvan was het gebruik van restproducten uit schaliegas (zoals ethaan en propaan) door de petrochemie als grondstof voor de productie van plastics. Grote olie- & gas-multinationals, petrochemiespelers en plasticproducenten roken geld en zagen in de productie van nieuw plastic uit goedkoop gas kans op klinkende winstmarges! De overproductie van spotgoedkoop schaliegas leidde in de VS dus tot de bouw van een groot aantal nieuwe installaties en krakers voor de productie van basisgrondstoffen voor kunststoffen, zoals ethyleen. Een tè groot aantal bleek nadien… want toen, na verloop van tijd, al deze installaties quasi gelijktijdig in productie gingen, leidde dit al snel tot een overcapaciteit van ethyleen en propyleen, waardoor ook de marktprijs voor deze producten zeer laag bleef. In de VS werden in de periode 2017-2019 nieuwe productiefaciliteiten gebouwd met een capaciteit van 7,5 miljoen ton ethyleen. Verwacht wordt dat daar tegen 2022 nog eens 7 miljoen ton bijkomt.
In Azië, voornamelijk in China, blijft men ondertussen investeren in nieuwe ethyleencapaciteit. Het zou in de volgende twee jaar om een toename van 22 miljoen ton gaan.Het grootste deel van het ethyleen geproduceerd in Europa wordt nu uitgevoerd naar Azië. Als Azië zo blijft inzetten op de bouw van ethaankrakers dan zal er daar algauw ook geen afzetmarkt meer zijn voor INEOS. Daarnaast plant Rusland een nieuw complex aan de Finse Golf, met twee ethyleenkrakers en zes installaties voor de productie van polyethyleen.
Nieuwe recyclagetechnieken, klimaatvriendelijke productietechnieken en gewijzigd consumptiegedrag maken extra ethyleenproductie overbodig
De opkomst van nieuwe recyclagetechnieken en meer klimaatvriendelijke en duurzame productietechnologieën, en een consumptiegedrag dat steeds meer inzet op hergebruik en een circulair business model zullen de druk op de internationale grondstoffenmarkten nog verder opvoeren.
Het onlangs gepubliceerd rapport “Breaking the Plastic Wave” stelt oplossingen voor die ons in staat stellen om tegen 2040 alle nuttige toepassingen van plastic te vervangen voor amper de helft van de investeringskosten inclusief de halvering van de totale productie van nieuw plastic, met 25% minder uitstoot van broeikasgassen en toch 700.000 meer banen ten opzichte van de huidige ‘business as usual’. Men merkt op dat de technologische oplossingen beschikbaar zijn om het gebruik van plastic massaal te verminderen tegen lagere kosten dan ’business as usual’. Oplossingen zijn onder andere hergebruik, beter design, strengere regulering van het product, vervanging door bv. papier of plantaardige vezels, en een substantiële toename van recycling.
Het onderzoeksplatform Capture meent dat een sterke en competitieve recyclingindustrie nodig is om naar een echt circulaire economie te gaan. “Niet olie & gas maar de opgebouwde hoeveelheid plastics in onze maatschappij moeten de grondstof vormen voor nieuwe plastics.” In oktober 2020 vermeldt het ECRN (European Chemical Regions Network) in haar Visie over Plastics en Chemical Recycling : “Het aandeel fossiele brandstoffen gebruikt voor de productie van nieuwe kunststoffen blijft toenemen (van 6% nu tot naar schatting 20% in 2050). De eerste uitdaging ligt in het effectief sluiten van de keten en het optimaal scheiden van diverse kunststof-afvalstromen, zodat ze opnieuw als grondstof kunnen dienen. De tweede uitdaging met plastic is het elimineren van de fossiele grondstoffen, waaruit bijna alle kunststoffen ontstaan.”
Zelfs sectorfederatie PlasticsEurope geeft in mei 2021 letterlijk aan via een one-pager op haar website volop te willen inzetten op chemische recycling als hulpmiddel bij de doelstellingen in de Europese Green Deal m.b.t de transitie naar een circulaire economie: “De Green Deal staat centraal in de ambities van de EU om klimaatneutraal en circulair te worden. Om deze ambitieuze doelstellingen te halen, moet plastic afval worden benut als waardevolle grondstof en worden omgezet in nieuwe producten. Deze overgang van een lineaire naar een circulaire economie vereist nieuwe recycling-technologieën. Chemische recycling-technologieën (pyrolyse, gasvorming, depolymerisatie…) zetten plastic polymeren terug om in hun oorspronkelijke moleculen, zodat ze steeds opnieuw verwerkt en telkens weer hergebruikt kunnen worden.” Men kan dus concluderen dat ook in de plasticsector zelf de vraag naar ethyleen op termijn verder zal dalen, natuurlijk onder voorbehoud dat de nota meer is dan een loutere PR-stunt en men ook effectief overgaat tot het uitvoeren van deze plannen.
De argumenten van Ineos over de nood naar meer ethyleenproductie in Europa staan lijnrecht tegenover bovenstaande plannen en doelstellingen om minder nieuw plastic te produceren en meer in te zetten op recycling of hergebruik van de reeds opgebouwde hoeveelheid plastic in het milieu. Bovendien zullen het verhogen van de Europese CO2-taks, de aangekondigde extra belastingen en restricties op de invoer van grondstoffen en producten van buiten de EU die extra methaanemissies genereren bij de ontginning of tijdens het productieproces (in kader van nieuwe Europese Methaan Strategie), de alsmaar strengere plastic-wetgeving wereldwijd (minimum percentage gerecycled plastic in nieuwe kunststofproducten, restricties op productie en gebruik van wegwerp-plastics en op de uitvoer en internationaal transport van plastic afval) maar ook de door de alomtegenwoordige plasticvervuiling veroorzaakte mentaliteits- en gedragswijziging bij de consument een invloed hebben op de toekomstige vraag naar ethyleen. Het blijven investeren in bijkomende installaties voor ethyleenproductie zal op termijn resulteren in een aanzienlijke overcapaciteit van ethyleen, met als gevolg een dalende rentabiliteit en verlieslatende bedrijfsresultaten, faillissementen, jobverlies… Dit resulteert in miljarden euro’s die verspild worden aan compleet nutteloze, gestrande investeringen.
De kloof tussen de beschikbare voorraden ethyleen die door de extra productiecapaciteit zullen blijven toenemen en de effectieve vraag naar ethyleen, die omwille van de strengere maatregelen en milieu- en klimaatwetgeving enkel zal dalen, zal dus in de toekomst steeds groter worden.
Rekening houdend met het voorgaande is het duidelijk dat Nathalie Meert bepaalde marktmechanismen en cijfermateriaal uit hun reële context haalt en misbruikt om een punt te maken. De onheilspellende uitspraak “Alleen Europa blijft zwaar achter” is als conclusie totaal van de pot gerukt! Dat Europa niet geneigd is om net zoals de Verenigde Staten en Azië te blijven investeren in fossiele processen die de bestaande overcapaciteit aan ethyleen en soortgelijke grondstoffen nog doet toenemen, zet Ineos Will Fall aan tot positieve conclusies:
Al op korte termijn zal dit bijdragen tot de snellere transitie naar een circulaire industrie en meer duurzame economie en samenleving. Europa kan inzetten op de ontwikkeling van circulaire projecten die afgestemd zijn op de reële behoefte met waardeketens die zoveel mogelijk lokaal of regionaal geïntegreerd zijn, vertrekkend van aanwezige hulpbronnen (door de uitwisseling van grondstoffen en afval tussen economische activiteiten en de Europese lidstaten onderling), ten gunste van Europese consumenten en werkgelegenheid (korte ketens). Ethaan uit Amerikaans schaliegas gebruiken voor de productie van ethyleen in Europa past niet in dit toekomstbeeld.
Om beter te kunnen inspelen op veranderende marktontwikkelingen dient men bovendien flexibel te zijn. Dit kan door geen grote uitbreidingen voor lange perioden te programmeren, maar te kiezen voor kleinere of gefaseerde projecten die op kortere termijn worden gerealiseerd. Mega-investeringen in fossiele ethaankrakers met een levensduur van minimum enkele decennia beletten Europa om een autonome koers te varen met minder financiële druk van buitenaf.
Europa maakt zich los van fossiele waardeketens en vermijdt op lange termijn het slachtoffer te worden van de financiële en economische gevolgen door internationale marktverstoringen, waar het als netto-invoerder van grondstoffen voor plastic totaal geen grip op heeft omdat deze grotendeels gedirigeerd worden buiten de invloedssfeer van de EU en haar lidstaten.
“Door de afhankelijkheid van Antwerpen, de op één na belangrijkste chemiecluster ter wereld, van de chemische industrie is een andere weg moeilijk in te slaan.”
Volgens Nathalie Meert van Ineos dreigt Antwerpen haar positie te verliezen als de op één na belangrijkste chemiecluster ter wereld, wanneer nieuwe investeringen uitblijven. In zijn doctoraatsstudie (oktober 2019) voor de Erasmus School of Economics aan de Universiteit van Rotterdam verwijst Klaas den Boer naar conclusies in een eerdere studie (Vanthillo, et al.- 2018) die aangeven dat de Haven van Antwerpen ernstige gevolgen ondervindt van een aantal negatieve ‘lock-ins’. Een voorbeeld is de afhankelijkheid van de regio van de chemische industrie. Aangezien deze zo belangrijk is voor de regionale economie, is het moeilijk om een andere weg in te slaan. Een ander lock-in-effect is de hoge kapitaalintensiteit in de chemiesector. Dit maakt toe- en uittredingsdrempels zo hoog, dat omschakelen naar een andere bedrijfstak zeer moeilijk is. De studie wijst ook op de lage aanwezigheid van ‘Onderzoek en Ontwikkeling’ in de Antwerpse chemische cluster. Al deze elementen hebben als gevolg dat de Antwerpse haven in vergelijking met Rotterdam niet ver gevorderd is in de omschakeling naar toekomstgerichte, bio-gebaseerde chemicaliën. In België is de haven van Gent momenteel koploper op dit gebied (Hintjes, et al., 2015).
Volgens het sectorprofiel van de chemische industrie opgemaakt door wetenschappers in opdracht van de Provincie Antwerpen, is ook de congestie van de wegeninfrastructuur één van de grote nadelen van deze clustervorming. Producenten die logistieke activiteiten uitbesteden zien zich niet als initiatiefnemers om logistieke oplossingen te ontwikkelen. Eén van de gevolgen hiervan is de Oosterweelverbinding, een ander megaproject dat de Vlaamse belastingbetaler decennia lang met een miljardenschuld opzadelt, terwijl deze middelen veel beter hadden kunnen besteed worden voor de uitbouw van een klimaat- en milieuvriendelijk, duurzaam en betaalbaar netwerk van openbaar vervoer. Dergelijk netwerk zou een gunstig effect hebben op de CO2-uitstoot en financiën van de Vlaamse samenleving, door het wegvallen van de dagelijkse, kilometers lange files op onze Vlaamse wegen.
De plannen voorgesteld door Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) voor de aanleg van een buitengewoon omvangrijke leidingenstraat voor het vervoer van een hele resem (gevaarlijke) stoffen en producten – waaronder ethyleen – van Antwerpen naar het Ruhrgebied (met vertakking naar de chemieclusters van Geel, Meerhout, Beringen en Tessenderlo), sluiten naadloos aan bij de toekomstvisie van INEOS om de productie van basisgrondstoffen voor plastic op te voeren. De lengte van de leidingstraat kan op Vlaams grondgebied oplopen tot 175 km en zou er 46 gemeenten en 3 provincies doorkruisen! Zonder een duidelijk industrieel transitiekader in Vlaanderen is het wel erg voorbarig om in te zetten op een pijpleidingen-project met hoge potentiële veiligheidsrisico’s en een enorme impact op de natuur en leefomgeving, dat dus grotendeels zal gebruikt worden voor fossiele waardeketens.
In haar advies van 28 april 2021 over de Startnota GRUP Leidingstraat Antwerpen-Ruhr meldt de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening (SARO) aan de Vlaamse Regering dat er nog veel vragen zijn bij de economische onderbouwing van dit megaproject. Het economisch haalbaarheidsonderzoek verduidelijkt bijvoorbeeld dat het bepalen van de toekomstige marktgroei van fossiele grondstoffen en hun derivaten niet evident is. De aanleg van de leidingstraat (alsook de vraag naar extra pijpleidingen) is per definitie onzeker en afhankelijk van ontwikkelingen die zich vaak ver buiten de invloedssfeer van West-Europa afspelen. Al deze producten worden immers verhandeld in een wereldmarkt. Dit is ook het geval voor ethyleen.
De keuze van INEOS voor Antwerpen als locatie voor hun nieuwe installaties is deels te wijten aan het reeds bestaande pijpleidingennetwerk. Dit is nodig om ethyleen uit de nieuwe kraker naar talrijke andere Europese plastic-productiefaciliteiten te kunnen transporteren. INEOS is intussen mede-aandeelhouder van ARG mbH & Co. KG (ARG), de exploitant van een pijpleidingnetwerk van ca. 500 km dat ethyleen vervoert tussen Antwerpen, het Ruhrgebied (Duitsland) en via Keulen en Frankfurt tot aan de Oostenrijkse grens. Samen met de eigen verbindingslijnen van bedrijven is dit netwerk mee verantwoordelijk voor de uitbreiding van de Westeuropese petrochemische industrie, maar ook voor eventuele re-locaties van bedrijven. Ook de Rotterdamse markt is rechtstreeks op het ARG-systeem aangesloten via een reeks investeringen en overnames. INEOS is nu één van de grootste afnemers van deze Europese ondergrondse snelwegen voor ethyleen, maar met de ethaankraker in Antwerpen zou het dus ook als producent en verdeler van ethyleen een steeds grotere rol gaan spelen in dit verhaal en is er dus ook sprake van een financieel belang.
Het ethaan voor Project One komt niet uit aardgas maar uit gefracked schaliegas!
Ineos verspreidt niet enkel misleidende informatie, maar deinst er zelfs niet voor terug om pure leugens de wereld in te sturen! Voor de ethyleenproductie van INEOS wordt geen ethaan gebruikt uit traditioneel aardgas, maar uit fossiel schaliegas, ontgonnen door middel van de vervuilende en schadelijke ‘fracking’-techniek. Met de omschrijving van ethaan als een state-of-the-art basisgrondstof overschrijdt Ineos de drempel van het toelaatbare en negeert het de intussen algemeen aanvaarde wetenschappelijke consensus dat het fracken naar schaliegas desastreuze gevolgen heeft voor de levensomgeving van mensen, fauna & flora. Hierbij wordt een mix van water, zand en chemicaliën onder zeer hoge druk in diep schaliegesteente gepompt. De controversiële techniek veroorzaakt ernstige water- en luchtverontreiniging en frequente aardschokken. Het is veelvuldig bewezen dat de bij fracking gebruikte chemicaliën een zeer schadelijke impact hebben op de ondergrond en het grondwater. Veel van deze wetenschappelijke rapporten en evaluaties gaven de laatste jaren trouwens de doorslag in de talrijke rechtszaken van burgers en lokale gemeenschappen tegen de fracking-industrie, die door de wet steeds meer aan banden wordt gelegd en dus honderden miljoenen dollars aan schadeclaims mag ophoesten.
“De koolstofuitstoot van onze installatie zal nog maar een derde bedragen van de uitstoot van een gemiddelde Europese fabriek en minder dan de helft van de uitstoot van de momenteel 10% best scorende stoomkrakers in Europa.”
Dit argument houdt weinig steek. Anders dan in de energiesector, waar hernieuwbare energie bijvoorbeeld kolencentrales wegconcurreert, gaat het in de plasticindustrie om zeer geïntegreerde industriële productieketens, waar gigantische infrastructuurinvesteringen achter zitten. Het is niet omdat er een volgens Ineos “efficiëntere” centrale bijkomt, dat anderen op korte termijn zullen stoppen met produceren.
In de berekeningen van INEOS over de uitstoot van Project One wordt bovendien nergens rekening gehouden met:
De CO2-uitstoot uit het zeer hoog energieverbruik nodig voor het fracken zelf;
De methaanuitstoot (over een periode van 20 jaar tot 86x schadelijker voor het klimaat dan CO2) door frequente lekken bij de ontginning;
Het affakkelen (verbranden) van methaangas rechtstreeks aan de bron, wat dus op zijn beurt extra CO2-emissies genereert;
De emissies van de acht “Dragon Ships” die INEOS liet bouwen voor het intercontinentaal maritiem transport vanuit de VS;
Het affakkelen van ethaan en andere stoffen in de fabriek in Antwerpen tijdens het opstarten, onderhoudswerken of voor de veiligheid indien er zich incidenten voordoen.
De uitstoot veroorzaakt door al deze elementen valt NIET onder het Europees emissiehandelssysteem (ETS) en dient dus opgeteld te worden bij de door INEOS gecommuniceerde uitstootcijfers.
Een klimaatneutrale ethaankraker is uitgesloten
Aangezien de bouw van een nieuwe ethaankraker een extra productiefaciliteit betreft houdt dit argument geen steek. De totale uitstoot van Project One dient gewoon als extra uitstoot beschouwd te worden! Zelfs al haalt Ineos deze doelstellingen om tegen 2025 minstens 55% minder CO2 uit te stoten (t.o. 1990) voor al haar overige vestigingen in Antwerpen, dient men de uitstoot van Project One mee in rekening te brengen.
Zoals hierboven reeds vermeld houdt Ineos in haar berekeningen over uitstoot en zogenaamde klimaatneutraliteit nergens rekening met de koolstof- EN methaanafdruk bij de ontginning door middel van de schadelijke en energie-intensieve fracking-techniek, veel voorkomende methaanlekken en frequent affakkelen aan de bron en het intercontinentaal transport vanuit de VS naar Europa. Klimaatneutraliteit is dus sowieso uitgesloten, eender binnen welke termijn en eender voor welke mate van efficiëntie bij de nieuwe ethaankraker!
Ethaan is NIET milieuvriendelijker dan nafta
Gebruikelijke grondstoffen voor stoomkraken zijn ethaan, nafta en andere koolwaterstoffen. Ongeacht de grondstof (nafta, ethaan, propaan, butanen, kerosine, enz.), vereist stoomkraken enorme hoeveelheden energie. Het is zelfs het meest energieverslindende proces in de chemische industrie. Het grootste deel van deze energie wordt gebruikt voor het creëren van de stoom en de warmte in de kraakovens, maar er is ook energie nodig voor pompen, koeltorens, warmtewisselaars, compressoren, condensors, koude dozen, distillatietorens, decoking-operaties, en vele andere processen. Ethaan, de meest eenvoudige grondstof, vereist de hoogste temperatuur (800°C- 900°C) om te kraken en verbruikt dus een enorme hoeveelheid energie bij het verwerkingsproces. Bij 650°C vindt reeds minimale ethaanconversie plaats. Pas bij 700°C beginnen reacties op gang te komen, aangezien ethaanmoleculen meer energie krijgen door de warmte. Ethaanconversie vindt snel plaats, waarbij ethyleen en andere producten zoals methaan worden geproduceerd. De ethyleenproductie is maximaal tussen 850°C en 950°C. Boven deze temperatuur begint de ethyleenproductie te dalen en neemt de methaanproductie toe, ook al gaat de ethaanconversie door. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan nevenreacties die bij hogere temperatuur geactiveerd worden, waardoor ethaan en ethyleen met andere componenten reageren en meer methaan en andere nevenproducten worden geproduceerd. Om dit tot een minimum te beperken, wordt het gekraakte gas onmiddellijk na het verlaten van de reactor afgekoeld tot minder dan 650°C. In het algemeen zijn voor het stoomkraken van ethaan drie secties vereist vergelijkbaar met die van het nafta-kraakproces. Het kraken van ethaan vereist een hogere temperatuur in de oven, een hogere capaciteit van de C2-splijter, maar minder infrastructuurvoorzieningen.
Ineos verwijst dus in eerste instantie naar de grotere efficiëntie bij het kraken van ethaan in vergelijking met nafta. Het feit dat ethaan omwille van de noodzaak aan minder infrastructuur eenvoudiger is te kraken dan nafta maakt voor bedrijven als Ineos natuurlijk een pak voordeliger om een ethaankraker te bouwen in vergelijking met een een naftakraker. Alhoewel men voor het bekomen van een zelfde hoeveelheid ethyleen meer nafta dan ethaan nodig heeft – wat ethaan dus op het eerste zicht milieuvriendelijker maakt – vereist het kraken van ethaan dus veel hogere temperaturen dan het kraken van nafta. Wanneer men bovendien rekening houdt met het feit dat het ethaan gebruikt door Ineos ontgonnen wordt door het fracken van schaliegas (dat zoals eerder aangetoond zeer energie-intensief is en bovendien de oorzaak is van torenhoge methaanemissies), wordt het voordeel van een kleinere hoeveelheid aan grondstof al snel teniet gedaan.
Met waterstof de transitie naar klimaatneutraliteit … maar er is geen haast bij
Het volgens Ineos doorslaggevend argument is dus het feit dat bij het kraken van ethaan meer waterstof wordt geproduceerd.
Groene waterstof is – terecht – een mogelijke klimaatoplossing. Maar in eerste instantie willen wij benadrukken dat de waterstof die zal geproduceerd worden in Project One geen ‘groene’ waterstof is. Zij komt namelijk voort uit de verbranding van ethaan uit fossiel schaliegas. Reële CO2-besparingen en “klimaatneutraliteit” zullen dus bijgevolg nooit een rechtstreeks gevolg zijn van de productie van waterstof uit de krakeractiviteiten van Ineos Project One.
‘Groene’ waterstof wordt in de meest recente analyses en conclusies bij haar nieuwe Industriële Strategie door de EU opgelijst als één van de aandachtspunten: “Hernieuwbare of koolstofarme waterstof zal een sleutelrol spelen bij het aanpakken van kritieke uitdagingen in verband met het koolstofvrij maken en het concurrentievermogen van de industrie van de EU. De EU is echter afhankelijk van de invoer van grondstoffen voor belangrijke componenten en van de levering van hernieuwbare energie. Om belangrijke sectoren (bv. staal, chemie…) koolstofvrij te maken, is een grote en betrouwbare toevoer van ‘schone’ waterstof nodig.” Men benadrukt tevens het gebrek aan hernieuwbare en koolstofarme waterstofvoorziening en -infrastructuur op korte termijn. “Aansluiting van 80 tot 120 GW aan productiecapaciteit voor zonne- en windenergie is nodig om tegen 2030 in de nodige elektriciteit te voorzien.”
Dit artikel beschrijft de groeiende kritiek op de manier waarop bedrijven de LCA (Life Cycle Assessment) gebruiken of eerder misbruiken in de milieueffectenrapportering bij een vergunningsaanvraag. Het betreft vooral bedrijven of sectoren met een intensief energieverbruik, hoge uitstoot van broeikasgassen of die blijven inzetten op het gebruik van fossiele brand- of grondstoffen. Het rapport waarnaar verwezen wordt geeft aanwijzingen en wijst op de valkuilen voor vergunningsinstanties. LCA (Life Cycle Assessment) is het evalueren van de impact op het milieu en het klimaat van ALLE aspecten gerelateerd aan het project: van de ontginning en het transport van de brand- en grondstoffen, over de productieprocessen en het energieverbruik of emissies van de installaties zelf, tot de impact van de daar gefabriceerde producten in de verdere productieketen en van het gebruik van de eindproducten door de consument.
De methode komt echter steeds meer onder vuur te liggen omwille van het naar voor schuiven van minder betrouwbare of contra-intuïtieve conclusies die verdere industrialisering veeleer stimuleren dan te streven naar een meer evenwichtige benadering ten aanzien van de planeet. Om bepaalde negatieve effecten op het milieu of het klimaat te minimaliseren verwijst men zeer regelmatig naar technologieën die nog niet bestaan of oplossingen aan de hand van processen waarvan het onderzoek zich nog maar in een embryonaal stadium bevindt en concrete resultaten nog niet bewezen werden. Een voorbeeld CO2-opvang, waterstoftechnologie…
Dus als, als, mits, als, indien… dan… Het is evident dat men door het combineren van een reeks veronderstellingen naar een eindconclusie kan toewerken die beantwoordt aan een resultaat dat perfect past in het plaatje om het project in een beter daglicht te stellen! Het is dus zeer misleidend en gevaarlijk voor beslissingnemers om zich hierop te baseren voor de goedkeuring van een project!
Het kan anders en beter dan Ineos
Ineos verwijst steeds naar het feit dat de nieuwe technologie die zal gebruikt worden Project One tot de 10% best presterende Europese stoomkrakers op het vlak van koolstofemissies zal doen ressorteren en er diengevolge zal voor zorgen dat meer verouderde ethaankrakers torenhoge emissierechten zullen moeten betalen en hun activiteiten mogelijks zelf zullen moeten stopzetten omwille van het gebrek aan rendabiliteit.
Ineos zwijgt echter in alle talen over de talrijke nieuwe technologieën en productieprocessen voor het maken van ethyleen die frequent voorgesteld worden in de gespecialiseerde pers en media. Zowel Dow en Shell in de VS, als BASF, Sabic en Linde op de BASF-site in Ludwigshafen (D) zijn bezig met de ontwikkeling van volledig geëlektrificeerde krakers, uitsluitend aangedreven door hernieuwbare energie en dus niet door middel van stoom opgewekt uit de verbranding van fossiele brandstoffen. Zelfs al zou Ineos bij Project One ooit gebruik willen maken van de waterstof uit het kraken als alternatieve energiebron, dient het in eerste instantie fossiele brandstoffen te verbranden om deze waterstof te produceren.
Een filiaal van Occidental Petroleum, Oxy Low Carbon Ventures (OLCV), en het biotechnologiebedrijf Cemvita Factory zijn van plan een proefinstallatie voor bio-ethyleen te bouwen die ethyleen zal produceren uit door de mens geproduceerde kooldioxide (CO2), aldus de bedrijven. De proeffabriek zal een capaciteit van 1 ton/maand hebben en bio-ethyleen produceren met behulp van CO2, water en licht. De fabriek zou starten in 2022. De bedrijven hebben niet gezegd waar ze de fabriek zullen bouwen. De technologie is concurrerend met ethyleen uit koolwaterstoffen, hoewel de bedrijven geen prijzen hebben genoemd. Het proces werd ontwikkeld door een gen uit een banaan te nemen en het genetisch in het micro-organisme van Cemvita te integreren. Het project zal Occidental voorzien van een andere bron van ethyleen, die het gebruikt om PVC te maken. Cemvita zegt dat zijn technologie kan werken met een verscheidenheid van CO2-bronnen met weinig of geen wijzigingen. Voor de eerste proeffase is het bedrijf van plan CO2 te gebruiken afkomstig van de verbranding van aardgas. Het bedrijf zou ook CO2 kunnen gebruiken dat rechtstreeks uit de atmosfeer wordt opgevangen.
Maar het proces dat door Cemvita en OLCV wordt ontwikkeld, is zeker niet het enige dat ethyleen uit CO2 kan maken. De Braziliaanse polyolefinenproducent Braskem maakt al meer dan tien jaar ethyleen door ethanol te dehydrateren in zijn Triunfo-complex in de deelstaat Rio Grande do Sul. Eerder dit jaar kondigde Braskem plannen aan om de capaciteit van de fabriek uit te breiden. Eind 2020 kondigde Braskem ook al een onderzoekspartnerschap aan met de Universiteit van Illinois in Chicago om een manier te ontwikkelen om ethyleen te maken uit CO2 die wordt afgevangen uit rookgassen van industriële installaties.
Technologieën voor het maken van ethyleen met behulp van nafta, ethaan of andere koolwaterstoffen in stoomkrakers zoals deze van Ineos Project One, zullen dus zeer snel uitgerangeerd worden als benchmark voor ethyleenproductie!
Hoe waterstof wordt gebruikt om de leidingstraat te ‘Greenwashen’.
Een van de argumenten die in de startnota aangehaald wordt is dat de leidingstraat zal gebruikt worden voor het transport van waterstof en CO2. Deze waterstof wordt naar voor geschoven als een milieuvriendelijk alternatief voor fossiele brandstoffen omdat bij de verbranding van waterstof enkel water vrij komt. 2 H2 + O2 => 2 H2O
Dit klinkt heel erg mooi, maar is dat wel zo?
Het probleem met waterstof zit niet in de toepassing ervan als groene brandstof maar in de productie die alles behalve milieuvriendelijk is.
Vandaag wordt zowat 95% van de geproduceerde waterstof gewonnen uit aardgas, een fossiele grondstof dus. Dit noemen we grijze waterstof.
Slecht een klein gedeelte van onze waterstof wordt op een groene en hernieuwbare manier geproduceerd, dat wil zeggen via elektrolyse met elektriciteit uit zonnepanelen en windmolens.
Wat is grijze waterstof?
Grijze waterstof is waterstofgas dat gemaakt wordt uit methaan (aardgas) en water. Vrijwel al het waterstof dat in ons land wordt geproduceerd (+/- 95%) wordt op deze manier gemaakt.
Door methaan te mengen met water en dit sterk te verhitten (700 – 1000°), komt waterstof vrij. De chemische reactie is: CH4 + 2 H2O + hitte => 4 H2 + CO2 Deze methode wordt ook wel SMR genoemd, Steam Methane Reforming.
Het nadeel van deze methode is echter dat hiermee ook CO2 vrij komt. Vanwege deze productiemethode noemt men deze waterstof ook wel ‘Grijze Waterstof’. Deze waterstof is echter identiek hetzelfde gas als wanneer je het op een andere manier zou produceren.
Wat is blauwe waterstof?
Blauwe waterstof is het product van grijze waterstofproductie in combinatie met CO2-afvang en -opslag. Dat wil zeggen dat ze het geproduceerde bijproduct CO2 opvangen en opslaan. Hiervoor wil men de oude gasvelden gebruiken die intussen zijn uitgeput en geen aardgas meer bevatten.
CO2-afvang en -opslag, internationaal bekend als Carbon Capture and Storage (CCS), helpt voorkomen dat de CO2 in de atmosfeer terechtkomt. De CO2 wordt bij de productiefaciliteit afgevangen en opgeslagen in bijvoorbeeld lege aardgasvelden onder de zeebodem. Omdat dit al voor de verbranding gebeurt noemt men dit ‘pre-combustion-CCS’. Zo wordt de negatieve invloed op het klimaat door de productie van waterstof uit aardgas zogezegd voor een belangrijk deel tenietgedaan. Dat is alvast de theorie.
Probleem is echter dat dit momenteel technologisch misschien wel haalbaar is maar nog steeds niet wordt toegepast. Het obstakel dat hiervoor moet overwonnen worden is het transport van deze CO2 terug naar de olieplatformen op zee die deze CO2 vervolgens terug in de lege aardgasvelden kunnen pompen.
Ook dit klinkt weer heel mooi en milieuvriendelijk, maar is dat wel zo?
Hier komt dan ook weer het verhaal van onze leidingstraat kijken. Ze hebben de pijpleiding in leidingstraat ook nodig om deze CO2 richting zee te transporteren. Pijpleidingen waar ze een hoop natuur voor gaan opofferen.
De vraag hierbij echter ook, hoe veilig is deze techniek? Hoe gaat men ervoor zorgen dat er geen lekken gaan zijn? Hoe garandeert men dat al dat gas niet uit die ondergrondse gasvelden kan ontsnappen?
Daar was de schade aan het milieu heel erg zichtbaar door al de olie die op het water dreef en op de kusten aanspoelde.
Als een dergelijke ramp zou gebeuren bij het inpompen van CO2 is dat amper zichtbaar. Er zullen daar geen vervuilende olievlekken zijn. Zo’n lek kan potentieel vele miljoenen tonnen onzichtbaar CO2 gas totaal onopgemerkt in onze atmosfeer vrij laten. Dat zou een catastrofale milieuramp kunnen veroorzaken met ongeziene gevolgen voor ons al zo fragiele klimaat en we zouden het niet eens door hebben, want dat gas is niet zichtbaar.
Is blauwe waterstof veilig genoeg om een hiermee een klimaat neutrale economie mee op te bouwen?
Ervaring leert ons dat de chemische industrie nooit zal kunnen garanderen dat zulke rampen niet zullen gebeuren. Daar zijn al onnoemelijk veel voorbeelden van terug te vinden.
De recente overstromingen waar we vandaag mee geconfronteerd worden hebben aan de Maas ook weer een pijpleiding lek geslagen. Wat als deze pijpleiding vol CO2 zat? Hoeveel van dat gas was er dan in onze atmosfeer terecht gekomen?
En dan rijst ook nog eens de vraag, zullen we het ooit te weten komen? Zal het gemeld worden en zal de pers het oppikken? Hoe nieuwswaardig zal het zijn als er geen zichtbare vervuiling is met een hoop vissen en vogels die liggen te creperen in zwarte smurrie? Hoeveel van dat CO2 gas zal er uit zo’n gasveld moeten lekken voor we het doorhebben?
Hoe zwaar zullen extreme weer-fenomenen ons nog moeten neerslaan voor we doorkrijgen dat we met deze blauwe waterstof onze klimaat helemaal hebben verkloot?
Groene waterstof
Groene waterstof is waterstof dat geproduceerd wordt op een echt groene manier, dat wil zeggen dat er zowel bij de productie als bij de toepassing geen CO2 of andere schadelijke stoffen vrij komen.
Dan hebben we het over de techniek via elektrolyse met elektriciteit die gewonnen is via zonnepanelen en windmolens.
Als we echt naar een klimaat neutrale economie willen is dit de enige zinvolle manier om een echt groene en hernieuwbare brandstof te produceren.
Maar nu komt de vraag, is deze Groene waterstof wel een haalbare oplossing? Onderstaande video zet heel wat vraagtekens bij.
Waarom is Genk de enige gemeente die geen negatief advies heeft gegeven in het dossier rond de leidingstraat?
Waarom is het zo moeilijk om artikels die over de leidingstraat gaan te delen in de Facebook groep van Genk? Elke poging om een kritisch artikel van Apache te posten werd tot nu toe afgewezen. Waarom? Die leidingstraat loopt toch ook door Genk.
Een aantal vragen die ik me stel hebben ook te maken met Essers (dat in Genk gelegen is).
Hoe komt het dat Essers ineens de strijd om het Essers-bos (dat in Genk gelegen is) zo plots verloor (of heeft opgegeven)?
Heeft de komst van de leidingstraat (die dwars door het Essersbos zal lopen) er misschien iets mee te maken?
Wat heeft de haven terminal aan het kanaal (dat in Genk gelegen is), en waar Essers zich gaat vestigen, te maken met de leidingstraat?
Hoe komt het dat Genk (heel toevallig de woonplaats van Zuhal Demir) de enige Limburgse gemeente is die een positief advies heeft gegeven voor de leidingstraat?
Is er misschien een deal die gemaakt werd tussen Demir, de stad Genk, Essers en de mensen die achter de leidingstraat zitten?
Wat wel heel duidelijk is geworden, als je FB-profielen gaat bekijken, is dat gemeenteraadsleden uit Genk erg goed bevriend zijn met Minister Zuhal Demir.
Op 2 maart 2021 kwam als een donderslag bij heldere hemel het nieuws over de Leidingstraat Antwerpen-Ruhr in de openbaarheid en begon ook de publieke inspraakronde die liep tot 30 april 2021.
Op 3 maart 2021 keurde de Vlaamse regering het ‘ontwerp van decreet’ goed waar ze nu morgen (19 mei) over gaan stemmen en waarmee ze burgers die met de natuur inzitten mond-dood willen maken. Op het eerste zicht gaat het om een kleine juridische aanpassing, maar de gevolgen voor de rechtsbescherming van de burger, de natuur en het leefmilieu zijn catastrofaal.
De Vlaamse regering wil het burgers die de natuur willen beschermen via de rechtbank knap lastig maken. Onder het mom van “procedure-optimalisatie”, wordt het voor bezorgde burgers bijna onmogelijk om nog verzet aan te tekenen tegen bv. het kappen van een bos, de uitbreiding van een bedrijventerrein of de aanleg van een gasleiding als ze niet rechtstreeks benadeeld worden. De Vlaamse regering wil die burgers nu dus monddood maken, om zo makkelijker destructieve plannen te kunnen doorduwen. Een mooi voorbeeld van zo’n destructief plan is het GRUP Leidingstraat Antwerpen-Ruhr.
Zo bepaalt dat ‘ontwerp van decreet’ onder andere dat rechtbanken een vraag pas behandelen wanneer de beschuldigende partij persoonlijk wordt benadeeld door de kwestie. Een bezorgdheid om het algemeen belang volstaat dus niet meer om naar de rechtbank te kunnen stappen.
Bovendien wordt de toegang tot de rechtbank ingeperkt. Concreet: heb je een geel aanplakbiljet gemist? Jammer. Want als een burger verzuimd heeft om van bij het begin bezwaar aan te tekenen, (Voor het GRUP Leidingstraat was dat dus vóór 30 april 2021) dan heeft ie z’n kans verkeken om dat in een latere fase nog te doen. In de praktijk zou het dus voor de modale burger een stuk lastiger worden om nog actie te ondernemen en zullen meer bouwaanvragen door de mazen van het net glippen.
Toeval?
Deze 2 zaken liggen zo dicht op elkaar dat ik helemaal niet geloof in toeval. 2 maart de openbaring van de leidingstraat. 3 maart ontwerp van decreet wijziging goedgekeurd door het Vlaams parlement.
De dossier rond de Leidingstraat en deze decreet wijziging hebben gewoon met elkaar te maken. Ze weten gewoon dat de leidingstraat zoveel weerstand zal gaan opwekken dat ze zich nu aan het indekken zijn door vlug even de wetgeving te wijzigen. Iedereen die er niet bij was om voor 30 april 2021 van zich te laten horen tijdens de publieke inspraak fase en iedereen die niet rechtstreeks benadeeld is zullen nu door deze decreet wijziging uit de boot vallen en geen juridische poot meer hebben om nog op te gaan staan. Waar ze op woensdag 19 mei 2021 over gaan stemmen gaat dus ook een enorme impact hebben op het verdere verloop van het dossier rond de leidingstraat.
Ik kan het niet anders zien als een pure ondermijning van het verzet tegen de leidingstraat vanuit de politiek. Daar waar de wet normaal zou bedoeld moeten zijn om de burgers en de natuur te beschermen tegen slecht beleid, ongelukkige ruimtelijke projecten en de uitbreidingszucht van industrieel kapitaal wordt het hier gewoonweg omgedraaid en worden de vernielers beschermd tegen de bezorgde burgers.
Naast de vele negatieve gevolgen voor de natuur en het milieu zijn er ook nog de risico’s die verbonden zijn aan pijpleidingen. Er zijn meer als genoeg voorbeelden van pijpleidingen waarbij het catastrofaal mis gegaan is. Denk zo maar even aan de gas-explosie die we in 2004 meegemaakt hebben in Gellingen waarbij 24 mensen omgekomen zijn en velen zwaar gewond.
En ook nu weer, in onze eigen achtertuin, zien we hoe gevoelig deze pijpleidingen wel niet zijn voor wat slecht weer. Door de overstromingen is een stuk van de berm van de Maas aan de Nederlandse kant afgebroken, waardoor de pijpleiding in het water hangt. Door een lek komt er nafta in het water terecht.